Er zullen vast en zeker mensen zijn die het niet boeit dat Kenneth van Kempen en Quincy Treffers stoppen. Het zijn niet de mannen die wekelijks in het spotlicht staan, ook niet tot het keurkorps van Toon van Helfteren behoren. Het zijn mannen van Aris en Weert, who cares.
Nou ik dus.
Van Kempen was (ik doe het maar gelijk in verleden tijd) op eredivisieniveau een meer dan nuttige center, eentje van de oude stempel. Hij speelde acht interlands.
Treffers was een rommelaartje, een uitermate nuttige die in de Nederlandse jeugdteams speelde. In feite te klein voor onder bord, waar hij speelde, en niet snel genoeg voor een andere positie.
TOEKOMST
Beide kiezen nu voor hun maatschappelijke carrière. Van Kempen gaat op zijn 29e in Antwerpen aan de slag bij een Canadees farmaceutisch bedrijf. Treffers kiest op zijn 25e voor een loopbaan bij de marine.
Voor 100% ben ik er van overtuigd dat zij het basketbal zullen gaan missen. Voor 100% ben ik er ook van overtuigd dat ze een wijs besluit nemen. Voor 100% weet ik ook zeker dat de Eredivisie hen gaat missen.
WHAT’S LEFT
Het draait namelijk niet alleen om de toppers. Voor een volwaardige competitie zijn er voldoende teams nodig (acht vind ik te weinig) en voldoende spelers (van niveau).
Van Kempen en Treffers waren bovengemiddelde eredivisiespelers, ervaren ook. Hun gemis laat zich voelen. Dadelijk houden we een veredelde jeugdcompetitie over.
Hun keus begrijp ik. Op basketbal in Nederland kun je je leven niet bouwen (helaas, ook ik niet) en het lijkt er niet op dat dit op korte termijn gaat veranderen. Hopelijk wordt de eredivisie niet verder uitgekleed. Daarom vooral niet je schouders ophalen!