Haal ze hier naartoe! DBL week 15.

Hij had een stel verdomd mooie en verre driepunters, Olaf Schaftenaar. Zeker de eerste van dat stel, in de buzzer van de rust deed veel pijn bij New Heroes. Hun struggle, na een aardig eerste kwart, was al begonnen en ze leken met een gelijke stand de rust in te gaan.

Ik dacht dat Tiller het laatste schot zou gaan nemen, maar, en zo functioneert een goede spelverdeler, hij zag een medespeler vrij staan. Schaftenaar stond zeker anderhalve meter buiten de driepuntslijn. Woeshhhhh, alleen net. Bij Landstede gingen de kinnen omhoog, bij Den Bosch de koppies naar beneden.

Dit schot bepaalde niet het eindresultaat in Den Bosch. Uiteindelijk bleek Landstede een team dat al sinds september bij elkaar is en leek New Heroes een team dat sinds ‘eergisteren’ samenspeelde, al heb ik ook nog wel wat vraagtekens bij de aanwezige kwaliteit.

DE COLLEGESPELER

Olaf Schaftenaar dus. Hij had afgelopen zomer, vers van college in Amerika, getekend bij Huesca in de Spaanse 2e divisie. Geen slecht niveau, al is er weinig geduld. Al helemaal niet met geblesseerde spelers. Schaftenaar was op college welhaast uitgebuit. Moest gewoon doorspelen met een blessure, als ik het goed heb een spier aan zijn schaambeen. Kortom erg pijnlijk, maar niet verhinderend.

Moraal van dit korte verhaal, op college gaat het om presteren en niet om opleiden en dat geldt absoluut niet alleen voor Schaftenaar.

Eigenlijk durf ik wel te zeggen: gelukkig werd hij weggestuurd in Spanje. In Zwolle nam men de gok, want ‘het broertje’ (2.08) van international Roeland kan wel degelijk ballen. Zijn naam waart ook rond bij Oranje.

Het leek er lang op dat Olaf heel lang uitgeschakeld zou zijn met zijn vervelende blessure. Lang werkte hij in Zwolle aan zijn herstel. Nu begint het steeds beter te lopen. Ik verwacht dat de capaciteiten van coach Herman hem nog -veel- beter gaan maken.

Terwijl ik dit bedacht tussen mijn flitsen voor NOS Langs de Lijn door, moest ik ook denken aan alle andere jongeren die buiten Nederland spelen.

BEGRIP

Ik snap het wel. De opleidingsschool op de Canarische eilanden is gewoon mooi. Net als een avontuur op college in Amerika of ergens in Europa. Maar hoeveel spelers worden daar nu echt beter? En hoeveel van die Nederlanders worden daarna prof? En hoeveel bereiken dan een goed niveau c.q. krijgen een hoog inkomen?

Mijn gevoel zegt dat er te snel wordt gekozen voor een avontuur buiten de Nederlandse grenzen. Daar is geen geduld zoals hier, worden simpelweg heel snel prestaties verwacht en komen die er niet dan is het snel gedaan. Jito Kok is alweer weg in Griekenland bij Lavrio. Yannick Franke is dit seizoen alweer bezig aan zijn derde ploeg (Patras, AEK en nu Zadar).

Ik snap het ook nog wel. De Eredivisie heeft haar imago niet mee. Het is een kleine competitie, met enkele gymzalen in plaats van hallen. Weinig aandacht voor de sport, maar er zitten wel goede coaches (ook Erik Braal heeft in het verleden bewezen ook Nederlandse spelers beter te maken). Er is geduld en -over het algemeen- wordt het salaris gewoon overgemaakt in tegenstelling tot een boel landen.

Kevin Bleeker speelt in de Spaanse derde divisie, zat al ooit bij Oranje, lijkt mij dat geen enkele Nederlandse club daar slechter van wordt. Spelers zoals hij zouden gewoon na college twee of drie jaar in Nederland moeten rijpen en dan een stap moeten wagen (Leon Williams speelt wel serieuze minuten bij Göttingen).

DILEMMA

Dit probleem ligt natuurlijk enerzijds bij de spelers en zeker ook bij hun agenten. Aan de andere kant is het aan de clubs om het aantrekkelijk te maken in Nederland te spelen.

Misschien geeft Olaf Schaftenaar een assist hierin. Her en der in Europa loopt redelijk wat Nederlands talent rond (collega Fred Roggen houdt dit goed bij).

Verder zit er op de Canarische eilanden en in Amerika nog een karrevracht jonge talentvolle spelers die de Eredivisie heel goed kan gebruiken.

Ik wil ze hier zien!

%d bloggers liken dit: